When we was fab
Vorige week dinsdag was ik bij de boekpresentatie van Bloghelden, Frank Meeuwsens verslag van de Nederlandse blogosphere in de late jaren negentig en vroege jaren nul. Nu begon ik in augustus 2000 met webloggen, dus mag ik me volgens Franks definitie zeker een blogheld noemen. Ik sta ook in het boek, al ben ik niet geïnterviewd. Wel kwam ik er achter dat ik met de voorloper van dit weblog in 2001 bij de eerste Dutch Bloggies een award heb gewonnen voor ‘beste weblog uit Utrecht’. Het is erg, maar het was helemaal uit mijn herinnering verdwenen.
Inmiddels heb ik het boek min of meer gelezen en de onderzoeken over de Nederlandse blogosphere een beetje op me in laten werken. En wat blijft hangen is een gevoel dat ik bij de presentatie zelf ook al had. namelijk dat webloggen nu iets heel anders is dan webloggen toen. Tegenwoordig is webloggen een vorm van publiceren, iets waar je cursussen voor kunt volgen en waar geld mee te verdienen is. Waar regels en strategieën voor zijn en waar wetenschappers onderzoek naar doen.
Die ontwikkeling is logisch en zie je bij veel media. Lees maar eens een interview terug met tv-makers uit de jaren vijftig en zestig. Hun voornaamste commentaar op wat ze destijds deden is dat ze maar wat deden omdat ze ook niet wisten hoe het anders moest. En uit die onwetendheid kwamen de mooiste dingen voort. In de huidige wereld van formats en netmanagers is er geen tijd meer om opnieuw het wiel uit te vinden. Er moet immers gescoord worden, een ‘return on investment’ gehaald.
Die onwetendheid uit de begindagen van de televisie zag je ook bij de webloggers van het eerste uur. Wij deden maar wat.Hadden geen regels voor succesvol webloggen. Moesten steeds maar weer uitleggen aan mensen wat we deden, en vooral waarom. Werden met grote ogen aangekeken als we met wat mensen in een kroeg zaten. Waarom? Omdat wij bijna allemaal een digitale camera bij ons hadden. Er speelde van alles in die vroege weblogwereld. Je hield het bij als er een nieuwe weblog online kwam, er ontstonden subgroepjes binnen de subcultuur. Maar toch was je met elkaar verbonden. We waren webloggers. Over het algemeen leuke mensen. Een beetje raar, niet alleen maar nerds, wel een beetje geeky.
Dat gevoel verdween toen iedereen opeens een weblog kon aanmaken. Web-log.nl werd door de echte weblogpioniers beschimpt. Het bleek het begin van het einde voor de weblogscene als ons-kent-ons clubje. Iedereen had opeens een digitale camera, kon overal foto’s nemen, ze online zetten en van snedig commentaar voorzien. Het monopolie van de semi-geeks was doorbroken.
Veel van de weblogpioniers zijn inmiddels gestopt, of (en hier steek ik een flinke hand in eigen boezem) hebben hun update-frequentie teruggebracht naar het absolute minimum. Andere platforms als Twitter en Tumblr hebben hun aandacht opgeslokt. Deels komt dat door die nieuwe diensten, maar ik denk vooral omdat het webloggen gewoon niet meer hetzelfde is. Wat tien jaar geleden ‘ons medium’ was, is nu van iedereen. Het weblog is als medium in handen gekomen van journalisten, marketeers en andere mainstream mensen. De pioniers zijn alweer op zoek naar nieuwe plekken waar zij het eerste kunnen zijn. Zoals het pioniers betaamt.
Ik kwam bij het hardop nadenken over _Bloghelden_ op mijn boeklog tot een net wat andere discussie. Omdat het met weblogs niet anders ging als vijftien jaar daarvoor met de BBS-en, of tien jaar daarvoor met usenet, of vijf jaar de sociale media van toen als ICQ en IRC.
Opmerkelijk is vooral dat weblogs nog altijd bestaan, en nog altijd volgeschreven worden.
Maar elke geschiedenis is boeiend voor wie er zelf even deel van heeft uitgemaakt. Ik wil ook niets aan het boek afdoen, of de ervaringen van de Nederlandse weblogpioniers.
Inderdaad, een goed boek voor wie er bij was. Ik heb ook wat hoofdstukken geskipt/minder goed gelezen, met name die over shocklogs en commerciële logs. Voor iedereen die het (uiteraard veel erudietere) stukje van IJsbrand over Bloghelden wil lezen: http://boeklog.info/2010/05/31/bloghelden/
Goeie reflectie op de begindagen, 4e Alinea is de spijker op z’n kop. Mis het soms wel een beetje hoor … Wat jij?